Niet alleen mensen maar ook honden krijgen naarmate ze ouder worden te maken met beperkingen in hun gezondheid en functioneren. Verschillende organen verouderen in de loop van het leven. Dit verschilt tussen de verschillende rassen. Grote zware hondenrassen worden gemiddeld minder oud dan kleine rassen. Dit heeft met erfelijkheid en gebruiksdoel te maken.
Dat uw hond ouder wordt merkt u aan zijn uiterlijk maar ook aan zijn gedrag. Grijze haren, vooral rond de snuit, meer wratjes en minder versleten en/of scheve nagels door een veranderd looppatroon. Oudere honden hebben de neiging tot overgewicht door de gedaalde behoefte aan energie. Het gebit slijt en ook doofheid en verminderd gezichtsvermogen kunnen optreden. Gedragsveranderingen en dementie komen ook voor.
Kenmerken die passen bij dementie kunnen zijn: incontinentie, agressiviteit, angst, desoriëntatie, verlies van eetlust. Al deze symptomen kunnen ook een lichamelijke oorzaak hebben en deze moet eerst door de dierenarts worden uitgesloten. Wanneer het echt een gedragsverandering of dementie betreft zijn er soms middelen om de symptomen te verzachten.
Andere veel voorkomende kwalen bij de oudere hond zijn:
- Artrose, dat is gewrichtsslijtage. Hierbij zie je vaak een moeilijke start, kreupelheid of pijn bij het opstaan.
- Hersenbloeding of tia-achtig beeld. Vaak kan de hond binnen 24-48 uur daar toch weer van opknappen
- Nierproblemen, of problemen van andere organen zoals ook hart en longen. Bij teven moet men goed letten op verdikkingen van de melkklieren, bij reuen kan een vergroting van de prostaat ontstaan, dit geeft vaak klachten bij het ontlasten (platte vorm van ontlasting).
- Allerlei vormen van tumoren, goedaardig of kwaadaardig. D.m.v. een punctie of biopt (afhankelijk van de lokalisatie) kan het onderscheid worden gemaakt.
Omdat oudere honden eerder te maken hebben met ziekten, is een regelmatige controle belangrijk. Dit kunt u bijvoorbeeld combineren met de jaarlijkse controle en enting. Ook kunt u vragen naar een speciale senioren check bij onze praktijk.
Heel veel ziekten gaan gepaard met meer drinken en meer plassen. Als dit thuis opvalt is het altijd goed de dierenarts te raadplegen.